Vlinders Eemland
Stompert 2024, een jaartje in nachtvlindervlucht
31 december 2024, door Violet Middelman & Remco Vos
De Stompert is een van ‘onze’ vaste gebieden waar wij, met vergunning, al meerdere jaren inventarisaties uitvoeren voor dag- en nachtvlinders. Het afwisselende gebied met de zandpaden over de droge heidevelden en de eikenstrubbenbossen zorgen voor een mooie variatie van het gebied en ook in soorten. Wat zou 2024 voor soorten brengen?
Aan het begin van het jaar, in februari/begin maart, starten we altijd vol goede moed, maar eigenlijk valt het qua soorten dan nog wel wat tegen. Maar net iets later in het voorjaar wordt het al beter en eind maart vonden we al veel kokers van de gestreepte heidekokermot, en de heidelootjeskokermot, een vrij lastig te vinden soort op de heideplanten. En iets later op 10 april was het blijkbaar een zeer goede dag voor de smaragdlangsprietmot (Adela reaumurella). Er vlogen rondom de net uitgekomen bladknoppen van de eiken enorm veel vlindertjes. Dit dag zagen we ook een klein vlindertje op een berkenblad, deze liet zich gelukkig rustig op de foto zetten. Het was een berkenbladsnijdermot. Ongeveer een maand later vonden we veel mijnen, met rupsjes, van deze soort. Klik voor meer info over de berkenbladsnijdermot op deze link.
Imago van de berkenbladsnijdermot - Incurvaria pectinea (foto Remco Vos)
Op 15 mei maakten we weer een rondje over de heide. De gewone heispanners (Ematurga atomaria) vlogen volop boven de heide. We vonden weer een rups van de late heide-uil (Xestia agathina), en meerdere van de grauwe borstel (Dicallomera fascelina) en eikenvoorjaarsuil (Orthosia miniosa). Ineens vloog daar een klein zwart vlindertje, wat zou dat wezen? Gelukkig ging ‘ie zitten op een spriet en konden we hem goed bekijken en op de foto zetten. Ja hoor, het was een houtskoolmot. Een zeer zeldzame soort die we hier al vaker gezien hadden, al was de laatste keer dat we deze hier zagen in 2017. Komt alleen voor op de heidevelden van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe.
Imago van de houtskoolmot – Lypusa maurella (foto Remco Vos)
Op de Stompert vinden we de heideringelrups niet zoals we die wel op de Stulpheide vinden (zie het artikel over de Stulpheide 2024) , maar een soort die op beide gebieden wel voorkomt is de bruine metaalvlinder. Deze soort vliegt overdag eind juni/half juli, maar is als rups veel makkelijker te vinden. De rupsjes zijn vanaf eind april tot half juni goed te vinden door de toppen van de heidestruiken af te speuren naar kleine zwart-oranje rupsjes. Op 1 juni vonden we er veel op de Stompert, en enkele dagen eerder hadden we ook al tientallen rupsjes gevonden op de Stulpheide, het Soesterveen en de voormalige Vliegbasis Soesterberg. Dit is wel een soort die vaak om de paar jaar een piek heeft en dan zijn er soms weer jaren dat ze bijna niet vinden zijn.
Rups van de bruine metaalvlinder - Rhagades pruni (foto Remco Vos)
Dezelfde dag, 1 juni, vonden we ook veel rupsen van de nachtpauwoog, het leuke is dat de rupsen per stadium heel verschillend zijn. Enkele jaren terug hebben we hier een artikel over deze soort geschreven, daarin zie je ook de rupsen in de verschillende de stadia, zie deze link.
Verder zagen we onder andere nog enkele exemplaren vliegen van de gestreepte bremspanner (Perconia strigillaria) en rupsen van de witvlakvlinder (Orgyia antiqua), de eikentandvlinder (Peridea anceps) en de zeldzame helmkruidvlinder (Cucullia scrophulariae).
Rups van de nachtpauwoog - Saturnia pavonia (foto Remco Vos)
19 Juli was pas de eerste avond van dit jaar dat we op de Stompert met onze lakenopstelling gingen staan, eerder waren we nog niet in de gelegenheid geweest of waren de weersomstandigheden niet goed genoeg. Veel van de ‘standaard’ soorten die we hier regelmatig zien kwamen deze avond ook langs, enkele minder algemene soorten macro nachtvlinders die we deze avond zagen waren de schijnnonvlinder (Panthea coenobita), de oranje dwergspanner (Eupithecia icterata), en voor het eerst zagen we het zwart weeskind (Mormo maura) op de Stompert. De meeste exemplaren, 35 stuks, waren er van de granietuil (Lycophotia porphyrea), echt een heidesoort. Een andere soort die we hier, en voor ons in Eemland pas voor de tweede maal zagen was de rietvink. Een soort die we hier niet zouden verwachten, want deze komt meer voor in vochtige biotopen. Dat kun je nou niet echt van de Stompert zeggen, met de droge open heidevelden met zandpaden en de eikenstrubbenbossen. De voornaamste waardplant is riet, maar diverse soorten grassen worden ook benut. De imago’s hebben wel wat weg van een veelvraat (Macrothylacia rubi) en hageheld (Lasiocampa quercus), maar hebben toch een andere houding en tekening op de vleugels.
Imago van de rietvink - Euthrix potatoria (foto Remco Vos)
Er waren deze avond ook genoeg kleintjes (microvlinders) op het laken te vinden, zoals de pinokkiomot (Synaphe punctalis), boslichtmot (Cryptoblabes bistriga) en de zeldzame satijnsmalpalpmot (Carpatolechia alburnella). Een exemplaar van de rode driehoekbladroller zat eveneens op het laken, deze soort hebben wij pas tweemaal eerder in Eemland gezien en nog niet eerder op de Stompert. De waardplant van deze soort is voornamelijk sleedoorn en meidoorn, en andere fruitbomen. Aan het eind van de avond waren er zo’n 75 soorten op het licht afgekomen.
Imago van de rode driehoekbladroller - Acleris holmiana (foto Remco Vos)
Op 6 augustus was de tweede en laatste avond dat wij met lichtopstelling in het gebied stonden. Dit was een goede avond met meer dan 110 soorten op het laken. Een greep uit de mooie en/of zeldzame soorten die we deze avond zagen; de gevlamde uil (Actinotia polyodon), de koolzwammot (Apomyelois bistriatella), de geelvleugeluil (Thalpophila matura) en de grote zwartwitmot (Ethmia bipunctella).
Andere mooi getekende vlinders zijn toch wel de verschillende soorten hermelijnvlinders (Furcula). Deze avond hadden we twee van de drie soorten op het laken zitten, de berken- en de populierenhermelijnvlinder. Helaas ontbrak dus de derde soort, de kleine hermelijnvlinder (Furcula furcula).
De berkenhermelijnvlinder is witter van kleur, de banden zijn zwarter/donkerder van kleur en is de middenband wat smaller in vergelijking met de andere twee soorten.
Imago van de berkenhermelijnvlinder - Furcula bicuspis (man), (foto Remco Vos)
De populierenhermelijnvlinder lijkt qua kleuren en tekening meer op de kleine hermelijnvlinder, die we deze avond dus niet zagen. Daar gaat het dus meer om de details waardoor de soorten te onderscheiden zijn. Bij de populierenhermelijnvlinder loopt de buitenrand van de dwarsband wat geleidelijk, die van de kleine hermelijnvlinder is meer getand.
De grijze vlek tegen de buitenste dwarslijn aan (nabij de vleugelpunt) loopt verder naar de achterrand toe dan het midden bij de populierenhermelijnvlinder, terwijl deze bij de kleine hermelijnvlinder niet voorbij de eerste “tand” van de dwarslijn komt.
Bij het vinden van deze soorten is het dus goed vergelijken met de teksten en platen in de boeken en op internet.
Imago van de populierenhermelijnvlinder - Furcula bifida (vrouw), (foto Remco Vos)
Qua grootte van de vlinders is er wel een redelijke overlap, dus soms kan het lastig zijn om basis daarvan tot de juiste soort te komen, maar het kan zeker wel helpen bij determinatie.
Berkenhermelijnvlinder (F. bicuspis), voorvleugellengte: 16-19 mm.
Populierenhermelijnvlinder (F. bifida), voorvleugellengte: 16-22 mm
Kleine hermelijnvlinder (F. furcula), voorvleugellengte: 14-18 mm
Hieronder een foto van de twee soorten op het laken, links mannetje van de berkenhermelijnvlinder en rechts een vrouwtje van de populierenhermelijnvlinder.
Imago van de berkenhermelijnvlinder - Furcula bicuspis (man) en de populierenhermelijnvlinder - Furcula bifida (vrouw), imago (foto Remco Vos)
Op meerdere momenten in dit jaar, mei, juni, juli en oktober vonden we op de bladeren van Eik (Quercus sp.) de kokertjes van de blaasjespistoolkokermot. De rups maakt een zwarte pistoolvormige zak, die omgeven wordt door een zijde-achtige, blaasjesvormige, mantel. De rups zit in de koker en beweegt over het blad en graast van de bladlaag.
Koker van de blaasjespistoolkokermot - Coleophora kuehnella (foto Remco Vos)
In 2024 hebben we 241 soorten nachtvlinders gezien op de Stompert. In de afgelopen jaren, vanaf 2009 sinds we in dit gebied inventariseren, hebben we hier inmiddels ongeveer 660 soorten gezien en het afgelopen jaar zagen we weer zo’n 15 soorten die we hiervoor nog niet eerder gezien hadden in dit gebied.
Ondanks dat we hier maar twee keer met de lichtopstelling hebben gestaan is het aantal soorten in dit jaar in lijn met voorgaande jaren, en dat terwijl we op zich heel algemene soorten dit jaar niet aangetroffen hebben. Dit zal deels komen omdat wij niet in mei/juni en begin september niet in de gelegenheid zijn geweest om te inventariseren.
We danken het Rijkvastgoedbedrijf voor het verstrekken van de vergunning zodat we deze inventarisaties in het gebied konden doen.
Rups van de eikentandvlinder - Peridea anceps (foto Remco Vos)
Geraadpleegde bronnen o.a.
Voogd, J. 2019. Het Nachtvlinderboek. KNNV Uitgeverij, Zeist.
Met dank aan Rayan Majoor en Ben van As.