Vlinders Eemland
Stulpheide, klein maar fijn
30 mei 2020, door Remco Vos
De laatste weken is het lekker weer, maar helaas nog steeds heel erg droog. Er is weinig regen gevallen en het neerslagtekort wordt steeds groter. De nachttemperaturen dalen soms wel snel en ook tot onder de tien graden, daarom is het niet altijd lekker om te gaan nachtvlinderen. Maar deze nacht zou het kwik tot ongeveer 10 graden dalen, het leek dus een mooie nacht te kunnen worden. Begin mei hadden we ook al op de Stulpheide gestaan, nu dus weer. Toen hadden we wat problemen met de generator en niet veel soorten. Wat zou vanavond gaan brengen?
Op weg naar de stulp werden we getrakteerd op een prachtig gekleurde lucht.
Prachtig gekleurde lucht (foto Violet Middelman)
De lamp ging om iets over tien uur aan en al binnen enkele minuten kwamen de eerste vlinders erop af. Dit waren vooral verschillende dwergspanners, gras- en granietmotjes. Boven ons hoofd hoorden we een harde bromtoon, zal het de eerste, irritante, meikever zijn? Gelukkig niet, het was een prachtige Krompootdoodgraver. Op zijn rug zit ook nog een verstekeling, een soort mijt.
Krompootdoodgraver - Nicrophorus vespillo (foto Remco Vos)
Vlakbij onze nachtvlinderplek op de Stulp staan veel varens, het is dan ook niet verwonderlijk dat hier de Varenspanner op ons laken komt. De imago’s vliegen vanaf eind april tot en met eind juni. De rupsen hebben als waardplant adelaarsvaren en moerasvaren en zijn vanaf juni tot en met september te zien, maar zij zijn wel vooral ’s nachts actief.
Varenspanner - Petrophora chlorosata (foto Remco Vos)
Een soort die wij al vaker gezien hebben op de Stulp is de Gestreepte bremspanner. Maar nog niet eerder kwam deze op ons licht af. Meerdere malen hebben wij deze soort overdag aangetroffen in het heidegebied, ze zijn dan vrij makkelijk op te jagen uit de heide waarin zij zitten te rusten. Naast brem hebben zij ook struikheide als waardplant.
Gestreepte bremspanner - Perconia strigillaria (foto Violet Middelman)
Ook hele kleintjes bezochten ons laken, zo zaten er exemplaren van de Witte eikenvouwmot (Phyllonorycter harrisella), Dwergsikkelmot (Borkhausenia fuscescens), Vuilboomooglapmot (Bucculatrix frangutella) en Gevlekte eikenvouwmot (Phyllonorycter muelleriella).
De laatste soort hebben we al enkele malen in de omgeving gezien, maar nog niet eerder op de Stulp.
Gevlekte eikenvouwmot - Phyllonorycter muelleriella (foto Remco Vos)
Een andere mooie soort is de Oosterse schone, het is oorspronkelijk een soort uit Turkije, waarnaar deze soort deels vernoemt is. De rupsen van deze soort leven in dood hout van loofbomen, met een voorkeur voor berk en wilg. Hier zie je dus weer het belang van het laten liggen van omgevallen bomen in het bos.
Oosterse schone - Eratophyes amasiella (foto Remco Vos)
Eveneens een mooie soort is de Auroramot. Ook deze hadden we op de Stulp nog niet eerder gezien. De rupsen van deze soort leven van de dierlijke resten in vogelnesten, maar is ook gevonden op kadavers en in vachten van onder andere schapen. Het is toch mooi dat zo'n prachtig beestje kan voortkomen uit de resten van dode dieren.
Auroramot - Tinea semifulvella (foto Remco Vos)
Aan het eind van de avond bleek dat wij bijna 80 soorten gezien hadden, een mooi aantal.
Slakrups - Apoda limacodes (foto Remco Vos)