2021-07-12 Rare snuiters in Soest

Rare snuiters in Soest

12 juli 2021, door Violet Middelman & Remco Vos

 

De nacht van 12 op 13 juli zou ik (Violet) 45 worden. Dat moesten we toch wel vieren met een (corona-proof) feestje. Met z’n tweetjes en de nachtvlinders dus. Zou de nacht nog wat mooie cadeautjes brengen? In eerste instantie kwamen er vooral mugjes en ander grut op het laken zitten, maar naarmate de avond vorderde kwamen de nachtvlinders gelukkig ook op gang.

 

Van te voren weet je nooit hoe een avond/nacht zal gaan verlopen. Je bent enorm afhankelijk van het weer, en dan moeten die nachtvlinders ook nog maar zin hebben om op visite te komen.

Soms zit het mee, soms zit het tegen. Het kan ook zijn dat er weinig vlinders komen, maar dat er wel net een super mooie soort bij zit. Of heel veel vlinders, maar niets wat echt bijzonder is. Het maakt ons over het algemeen niet zoveel uit, het zijn inventarisaties zodat we een beetje kunnen bijhouden hoe het gaat met de nachtvlinders in een bepaald gebied in Eemland.

 

Sommige vlinders hebben een bijzonder uiterlijk, vedermotten behoren duidelijk tot die categorie. Je kan een zeldzame soort treffen, maar ook een heel algemene soort. Ze zijn hoe dan ook mooi, met gekke vleugeltjes waardoor ze in rust absoluut niet op een vlinder lijken als je niet beter weet. Waar de meeste vlinders hun vleugels in- of uitklappen in rust, vouwt een vedermot de vleugels samen. Zie het als een soort waaiervormige vleugeltjes.


Dwergvedermot - Adaina microdactyla (foto Remco Vos)

 

Er zijn ook soorten nachtvlinders die zeer veel op elkaar lijken. Bij de ene soort kan je ze met een goede blik van elkaar onderscheiden, bij andere soorten is het alleen maar mogelijk om de juiste soort te bepalen na genitaalonderzoek.

Deze avond hadden we een Kameleonbladroller, een soort die heel veel lijkt op het Diamantborsteltje (Acleris cristana). Het verschil tussen beide soorten is klein, maar wel te zien als je weet waar je op moet letten. Bij de Kameleonbladroller wijzen de borstels op de vleugels naar beneden, bij het Diamantborsteltje wijzen de borstels omhoog. Lees hier meer over de verschillen tussen de twee soorten. Mijn ezelsbruggetje: Kijkt ie boos/treurig, dan is het een Kameleonbladroller, kijkt ie blij, dan heb je een Diamantborsteltje. Van diamant kan je blij worden toch?!


Kameleonbladroller - Acleris hastiana (foto Remco Vos)

 

Een bijzondere familie binnen de nachtvlinders zijn de Visstaartjes (Nolidae).

Het zijn vrij kleine vlinders en je zoekt al snel bij de uiltjes. Maar daar vind je ze dan niet, je kan ze moeilijk plaatsen. Check dan de kleine groep van de Visstaartjes. Binnen dit groepje vallen o.a. de Variabele eikenuil (Nyctoleola revayana), zoals de naam al zegt is er zeer veel variatie aan tekening van de imago’s van deze soort. Maar ook het Klein visstaartje (Nola cucullatella), Groot visstaartje, (Meganola albula), Zilveren groenuil, (Pseudoips prasinana) en de Kleine groenuil.

 

Deze avond kregen we bezoek van de Kleine groenuil, één van de visstaartjes.


Kleine groenuil – Earias clorana (foto Remco Vos)

 

12 juli, dan mag je toch wel van de zomer spreken. Het houdt wat zomers weer betreft nog niet over dit jaar, maar daar trok naast de Kleine zomervlinder (Hemithea aestivaria), deze Zomervlinder zich niets van aan.


Zomervlinder - Geometra papilionaria (foto Remco Vos)

 

De Wilgenhoutrups wordt als imago minder vaak gezien dan als rups, maar zowel de rups en vlinder zijn indrukwekkend fors van uiterlijk. De rupsen zijn opvallende verschijningen, ze hebben een roze, purperachtige kleur en het zijn vaak flinke exemplaren van zo’n 8 tot 10 cm die gezien worden. De rupsen leven meerdere jaren (tot wel 5 jaar) in de stammen van bomen, met een voorkeur voor eik, wilg en populier, en gaan in het voor- en najaar aan de wandel op zoek naar een verpoppingsplek.

Enkele jaren terug hebben we een filmpje gemaakt van een wandelende rups, klik hier om het filmpje te bekijken.

De imago’s worden minder vaak gezien, soms hebben we het geluk dat er eentje (of meer) op het licht afkomen. Dit zijn dus vrij grote vlinders, de vrouwtjes zijn wat groter dan de mannetjes. De vliegtijd is van mei tot eind augustus.

 

Wilgenhoutrups - Cossus cossus (foto Remco Vos)

 

Dat we in hier een vochtig gebied staan is ook te merken aan de soorten die we aantreffen, veel soorten hebben een voorkeur voor waardplanten die in natte gebieden staan. Zoals het Lisdoddeveertje, dit is een algemene soort. De rupsen mineren in de bladeren van Lisdodde, daarna gaan de rupsen de stengel in om uiteindelijk te overwinteren in de sigaar van Lisdodde. De imago’s zijn klein met een spanwijdte van zo’n 22 mm. De vliegtijd van deze soort is in juli.


Lisdoddeveertje - Limnaecia phragmitella (foto Remco Vos)

 

De Lisdoddesnuitmot (Calamotropha paludella) is ook een algemene soort, de rups mineert in de bladeren van Grote en Kleine lisdodde. Voor de overwintering blijft de rups in de basis van de mijn, of kruipt deze in een holte van een wortelstok. Na de winter kruipt deze weer omhoog in het inmiddels verdorde blad of in de stengel. De rupsen zijn te vinden van september tot en met april. De imago’s vliegen van mei tot begin september.


Lisdoddesnuitmot - Calamotropha paludella (foto Remco Vos)

 

Nog zo’n soort die van waterplanten houdt, is het Goudvenstertje.

Het is altijd opletten als je een exemplaar van deze soort ziet, want er is een zeer gelijkende soort, Moerasgoudvenstertje (Plusia putnami). De imago’s van het Goudvensterje zijn zo'n 14-19mm, die van het Moerasgoudvenstertje hebben een iets kortere en bredere voorvleugel. Daarnaast is er een verschil in de kleur tussen de twee soorten, de donkere dwarslijnen op de vleugels en de lichte vlekken in de vleugelpunt. Zie voor meer uitleg over de verschillen.

 

De rupsen van het Goudvenstertje hebben diverse zeggen, gele lis, grote egelskop en grote waterweegbree als waardplanten. De rupsen leven van juni tot april en overwinteren als jonge rups.


Goudvenstertje - Plusia festucae (foto Remco Vos)

 

Ook de Stippelsnuituil (Macrochilo cribrumalis) heeft een voorkeur voor vochtige gebieden, de rupsen leven op diverse grasachtige planten, waaronder boszegge en gewone veldbies.

Je kunt op de foto mooi zien waar deze soort deels zijn naam aan te danken heeft, je ziet duidelijk de opvallende ‘snuit’. Dit zijn de palpen (tastzintuigen) van de vlinder.


Stippelsnuituil - Macrochilo cribrumalis (foto Remco Vos)

 

Deze avond zagen we drie soorten snuituilen, één van deze soorten was de Lijnsnuituil. Dit is een heel algemene soort en de rupsen leven van afgevallen bladeren van onder andere beuk, eik en braam.


Lijnsnuituil - Herminia tarsipennalis (foto Remco Vos)


‘Natuurlijk’ was ook de zeer algemene Bruine snuituil aanwezig. Een soort die verspreid over het gehele land voorkomt. Mogelijk komt dat door de waardplant van de rups, dat is namelijk brandnetel.


Bruine snuituil - Hypena proboscidalis (foto Remco Vos)

 

Een wat kleinere soort snuituil, die we deze avond zagen, is de Boogsnuituil, de vleugels hebben drie opvallende dwarslijnen. Een vrij rechte binnenste dwarslijn, een gebogen buitenste dwarslijn en een gebogen en in de vleugelpunt eindigende golflijn.

Gelijkende soorten zijn de Lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis) en de Schaduwsnuituil (H. tarsicrinalis). Maar bij die soorten eindigt de golflijn niet in de vleugelpunt en de Schaduwsnuituil heeft een diffuse middenschaduw tussen de niervlekken.


Boogsnuituil - Herminia grisealis (foto Remco Vos)



Geraadpleegde bronnen o.a.


www.microvlinders.nl


www.vlinderstichting.nl


www.lepiforum.de/lepiwiki.pl


www.ukmoths.org.uk/