Vlinders Eemland
Van herfst naar zomer in 1 grote klap
3 juni 2021, door Violet Middelman & Remco Vos
Wat hebben we een ongelofelijk bagger-voorjaar gehad... Zooo koud en regenachtig, week na week.
De regen was fijn voor de natuur, maar er zat echt geen dag bij dat we op pad konden om nachtvlinders te inventariseren, zo koud waren de dagen, avonden en nachten.
We hebben dit jaar 1x eerder met licht kunnen staan, en dat was op 9 mei bij m’n zus in de tuin.
Maar deze week werd het opeens zomer, wat een verademing! En we konden dus ook voor het eerst dit jaar een serieuze poging doen voor een goede inventarisatie. We zijn niet teleurgesteld!
Foto vol laken (foto Remco Vos)
Omdat het Utrechts Landschap als enige beheerder bereid was geweest om voor ons te zorgen dat we een ontheffing voor de avondklok konden krijgen, vonden we dat zij dan als eerste aan de beurt waren voor een gedegen inventarisatie. Aangezien de nachtvlinderval in de tuin de afgelopen nacht al veel soorten en exemplaren hadden opgeleverd hadden we goede hoop voor de avond. We zetten het laken op, installeerden ons en wachten af op de eerste nachtvlinders. Voordat de lamp aan stond zaten de eerste vlindertjes al op het laken. Nadat de lamp aan ging, kwamen er al snel meer soorten, waaronder de Duingrasmot (Thisanotia chrysonuchella), Fraaie korrelpalpmot (Teleiopsis diffinis) en Dennenspanner. Van die laatste soort hadden we zeker 75 exemplaren op het laken zitten. Door de kenmerken van de soort zijn ze duidelijk te herkennen, maar per individu verschillen ze behoorlijk. Met name de kleuren en tekening aan de binnenkant van de vleugels.
Overzicht van het laken met veel Dennenspanners (Bupalus piniaria) (foto Violet Middelman)
De verschillen tussen de mannetjes en vouwtjes zijn o.a. te zien aan de vorm van de antennen, de mannetjes hebben geveerde antennen en de vrouwtjes niet. Ook zijn de kleuren van de binnenkant van de vleugels anders, bij vrouwtjes zijn deze oranjebruin en bij mannetjes witachtig geel.
Dennenspanner (Bupalus piniaria), links een vrouwtje en rechts een mannetje (foto Remco Vos)
In rust vorm houden deze spanners de vleugels gesloten, gelijk aan dagvlinders.
De kleuren op de buitenkant van de vleugels verschilt en soms zit er een exemplaar tussen met een afwijkende tekening. Kijk op deze site voor meer foto’s.
Dennenspanner (Bupalus piniaria) Links en midden de ‘normale’ vorm (vrouwtje en mannetje) en rechts een afwijkende vorm (aberratie) (foto Violet Middelman / Remco Vos)
Vaak zien we de zakjes van diverse soorten zakdragers op de bomen, struiken, muren en paaltjes zitten. De rupsjes leven in een zakje wat ze maken van strootjes, grassen, zandkorrels, algen en meer materialen. Elke soort zakdrager gebruikt zijn eigen bouwstoffen. De vliegende exemplaren laten zich minder vaak zien. Vanavond liet een leuk klein zwart-wit vlindertje zich verleiden om op ons laken te komen zitten, de Poederzakdrager. De zakjes van deze soort vinden we regelmatig als we aan het speuren zijn. Ze zijn vaak blauwgroen van kleur en vallen niet altijd goed op. Dit omdat hun zakje eenzelfde kleur heeft als de algen op de boom waarop ze zitten, ze maken hun zakje namelijk van diezelfde algen. Het imago op het witte laken valt daarentegen wel op!
Poederzakdrager (Narycia duplicella) (foto Remco Vos)
Deze avond hadden we ook meerdere wit – zwarte vlinders, zoals de Zwartvlekdwergspanner
(Eupithecia centaureata) en Gerande spanner (Lomaspilis marginata). Maar twee micronachtvlinders, waar toch een beetje onze voorkeur naar uitgaat, waren er ook, de Pronkpalpmot en de Vierpuntzwartwitmot (ook wel Vijfpuntzwartwitmot genoemd). De Pronkpalpmot is een vrij algemeen voorkomende soort, voornamelijk op zandgronden waar voldoende eiken staan. Het voorkomen van de Vierpuntzwartwit is weer anders, deze komt voornamelijk voor aan de kust en enkele locaties in Limburg en in onze omgeving bij Soest.
Vierpuntzwartwitmot (Ethmia terminella) + Pronkpalpmot (Pseudotelphusa scalella) (foto Remco Vos)
De verspreiding van de Dwerglepelmot is redelijk gelijk aan die van de Vierpuntzwartmot. Het is bijzonder dat we deze soorten hier in het midden van Nederland aantreffen gezien de verspreiding in het land. De rupsen leven eerst in de bloempjes van Slangenkruid (Echium vulgare), in een later stadium leven zij in de stengels van de plant en waarin zij ook overwinteren en in het voorjaar verpoppen en nu dus tevoorschijn komen als imago.
Dwerglepelmot (Tinagma ocnerostomella) (foto Remco Vos)
Al enkele malen eerder hadden we in onze omgeving de Houtskoolmot gezien, maar nog niet eerder op de vliegbasis. Dit is een zeldzame soort die alleen voorkomt op Gelderse en Utrechtse heidevelden. Het zijn prachtig mooie pikzwarte vlinders, met een typische vorm van de vleugels. Altijd leuk om een soort weer in een ‘nieuw’ gebied te zien.
Houtskoolmot (Lypusa maurella) (foto Violet Middelman)
Het is altijd prachtig om pijlstaarten op het laken te krijgen, al zijn ze voordat ze hun plek op het laken ingenomen hebben heel onrustig en verjagen ze veel andere vlinders. Maar als ze dan eindelijk zitten kun je genieten van hun schoonheid. Rond half 1 kwam de Dennenpijlstaart als eerste, een uurtje later kwam de Populierenpijlstaart en kort daarna als derde de Pauwoogpijlstaart.
Het was een geweldige avond om eindelijk voor het eerst dit jaar met de lakenopstelling in een gebied te staan, meer dan 110 soorten. Geen slecht begin, want niet veel avonden per jaar leveren zoveel soorten op.
Dennenpijlstaart (Sphinx pinastri) en Populierenpijlstaart (Laothoe populi) (foto Remco Vos)
In rust lijkt de Pauwoogpijlstaart op de Populierenpijlstaart, maar als deze vliegt of opgeschrikt wordt zie je de mooie ogen op de ondervleugels. De Lindepijlstaart hadden we deze avond niet op de vliegbasis, maar kwam afgelopen nacht wel op het licht af van de nachtvlinderval in onze tuin.
Pauwoogpijlstaart (Smerinthus ocellatus) en Lindepijlstaart (Mimas tiliae) (foto Remco Vos)
Na middernacht liep er een beest met rap tempo door het gras. Te snel voor een rups, dat kon het niet zijn. Vanaf afstand leek het wel op een soort kortschildkever, maar dan veel groter. Wat was dat???!!! Dichterbij gekomen zagen we het direct, het was een prachtige Veenmol! Deze soort hebben we nog nooit in Eemland gezien en hadden we dan ook totaal niet verwacht, wat een leuke verrassing!
Veenmollen zijn geen mollen voor de duidelijkheid, het zijn insecten verwant aan de krekels. Forse joekels ook met een grootte van zo’n 5 cm. De voorpoten zijn indrukwekkend en duidelijk zeer geschikt om mee te graven. De Veenmol hadden we niet verwacht op deze plek in Soest, heel gaaf!
Grappig detail; m’n moeder woonachtig aan Wieksloterweg O.Z. had op 5 juni ook opeens een Veenmol in de tuin. Het moet niet gekker worden, fijn dat het hier goed lijkt te gaan met deze soort!
Veenmol (Gryllotalpa gryllotalpa) (foto Remco Vos)
Hieronder een mooi plaatje die het verschil in grootte laat zien tussen vlinders, een Gezaagde eikenvouwmot zit bij een Meriansborstel.
Gezaagde eikenvouwmot (Phyllonorycter kuhlweiniella) en Meriansborstel (Calliteara pudibunda) (foto Remco Vos)