Vlinders Eemland
Stulpheide 2023, een jaartje in nachtvlindervlucht
31 december 2023, door Violet Middelman & Remco Vos
Dit jaar hebben we ook weer nachtvlinderinventarisaties gedaan op de Stulpheide. Helaas waren de omstandigheden niet elke avond optimaal en hadden we enkele malen tijdens de nachten te maken met regen. Eenmaal was het zelfs zo dat we aankwamen op de locatie en er een onverwachte stortbui losbarstte, zodat we onverrichter zake weer naar huis konden terugkeren. Gelukkig hadden we opstelling nog niet neergezet.
Een mooie vondst op 15 april was een rups van de late heide-uil. Dit is een vrij zeldzame soort, die de laatste jaren zich steeds meer op de Utrechtse Heuvelrug laat zien. Zo vonden we deze in 2021 en 2022 op de Stompert en op het Soester Hoogt, en ook enkele weken eerder in 2023 vonden we er meerdere op de Stompert. Leuk om te zien dat deze soort ook dit gebied gevonden heeft en de verspreiding dus door lijkt te zetten.
Late heide-uil - Xestia agathina (foto Remco Vos)
De walstrospanner is een soort die wij in de gebieden waar wij in onze omgeving inventariseren alleen op de Stulpheide hebben gezien. Ondanks dat de waardplant, liggend walstro, voor deze soort wel op de meeste locaties voorkomt. Op 19 juni kwam er een exemplaar op ons laken, de laatste keer dat wij deze zagen was in 2017. Mogelijk heeft de waardplant van deze soort het moeilijk gehad door de droge jaren die er zijn geweest, en daardoor de rupsen/vlinders ook, maar gelukkig is deze soort er dus nog steeds. De vliegtijd van deze soort is van maart tot oktober, in meerdere generaties. Rupsen zijn te vinden van mei tot oktober.
Walstrospanner - Costaconvexa polygrammata (foto Remco Vos)
De familie van de bladrollers is de grootse van de microvlinders, dus in een jaar zien we daarvan ook best wel aardig wat soorten. Veel daarvan zijn heel algemeen en komen veelvuldig en in grote aantallen op het laken, zoals de groene eikenbladroller (Tortrix viridana), zomerbladroller (Ditula angustiorana) en de gevlamde bladroller (Archips xylosteana). Maar er zijn ook soorten die minder vaak waargenomen worden, zo is de veelkleurige bladroller een soort die we pas één keer eerder gezien hebben, en dat was in onze eigen tuin. Ditmaal zagen we deze soort 19 juni. De rupsen leven in de stengels van Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum).
Veelkleurige bladroller - Cochylidia rupicola (foto Remco Vos)
Een heel zeldzame soort zagen we in de nacht van 19 op 20 juni, de lichte boegsprietmot.
Dit is een soort die pas in 1997 voor het eerst in Nederland gemeld werd, de eerste waarneming dateert uit 1946 in Hollandse Rading en was destijds niet als deze soort herkend. Sindsdien zijn ze nog niet veel gezien in de provincie Utrecht. De rups leeft van moeraszegge en het is mogelijk dat deze bij het nabijgelegen Pluismeer staat.
Lichte boegsprietmot - Monochroa arundinetella (foto Remco Vos)
Op 11 september stonden we in 2023 voor het laatst met onze lichtopstelling op de Stulpheide. We hadden er veel zin in, maar de temperatuur daalde snel en niet veel soorten lieten zich zien, zodat we weer redelijk vroeg gestopt zijn. Toch zagen we wel een aantal leuke soorten, zoals het muisbeertje (Pelosia muscerda), de leverkleurige bladroller (Pandemis heparana) en de auroramot (Tinea semifulvella). Een andere soort die we pas één keer eerder gezien hebben (in 2018) op de Stulp is de witvlekspitskopmot. Het is op zich een heel algemene soort, maar ook op andere locaties zien wij deze niet vaak. De vlinders vliegen vanaf juni tot eind september, en de rupsen zijn te vinden vanaf eind april tot half juni. De waardplanten zijn o.a. met name eik (Quercus spp.), maar ook op berk (Betula), lijsterbes (Sorbus), beuk (Fagus sylvatica) en haagbeuk (Carpinus betulus). Ze zitten vaak aan de onderzijde van het blad.
Witvlekspitskopmot - Ypsolopha parenthesella (foto Remco Vos)
In het najaar vinden wij op eik 3 soorten mijnen van vlekmotten (Tischeria), de meest voorkomende soort is de gewone eikenvlekmot (Tischeria ekebladella), en ook de bruine eikenvlekmot (T. dodonaea) zien wij veel. De meest zeldzame soort van deze drie is de hoefijzervlekmot, maar ook deze mijnen vinden wij in grote aantallen. Deze mijnen zijn herkenbaar doordat de rups een ronde uitsnede maakt in het blad en zich daarna met op de grond laten vallen in deze uitsnede.
Wat dus overblijft is een blad met een vrij donkergekleurde mijn en een soort van rond gat. De uitsnede van de cocon is goed zichtbaar op het blad. De twee andere soorten maken deze uitsnede in het blad niet. Dit jaar vonden we de mijnen van de hoefijzervlekmot voor het eerst op de Stulpheide.
Klik hier voor meer info over deze drie soorten vlekmotten en ook als je meer wilt weten over andere bladmineerders.
Hoefijzervlekmot – Tischeria decidua (foto Remco Vos)
Dit jaar hebben we vier keer met lichtopstelling in het gebied gestaan, en meerdere malen hebben we overdag door het gebied gelopen. Het totaal aantal soorten nachtvlinders die we in 2023 hebben gezien is uitgekomen op 216. Veel minder dan vorig jaar, maar we hadden helaas dit jaar niet beste omstandigheden tijdens onze nachtelijke inventarisaties op de Stulpheide.
We danken Staatsbosbeheer voor het verstrekken van de vergunning zodat we deze inventarisaties in het gebied konden doen.
Geraadpleegde bronnen o.a.
https://www.vlinderstichting.nl/vlinders
http://www.lepiforum.de/lepiwiki.pl
Gestreepte heidekokermot - Coleophora pyrrhulipennella (Foto Remco Vos)