Vlinders Eemland
Stulpheide 2022, een jaartje in nachtvlindervlucht
31 december 2022, door Violet Middelman & Remco Vos
De Stulpheide behoort tot onze ‘vaste’ gebieden waarin wij (nacht)vlinderinventarisaties doen. Het mooie golvende heidegebied en de afwisseling tussen droge en natte heidegebieden, met enkele plassen maken het een mooi en afwisselend gebied. Begin maart zijn we hier voor het eerst overdags geweest en begin juni hebben we voor het eerst onze lichtopstelling opgezet.
In tegenstelling tot 2021 hebben we dit jaar wel rupsen gevonden van de Heideringelrups. Op meerdere plekken zagen we in de heide de spinsels van de rupsen zitten en daardoor vonden wij ook makkelijk de rupsen. De eitjes, vaak tot wel honderd stuks, worden vaak op een takje van de struikheide afgezet. Na het uitkomen van de rupsjes blijven deze gedurende een aantal stadia ‘gezellig’ bij elkaar en in een later stadium gaan ze afzonderlijk op pad naar een plek om te verpoppen. Doordat de kleine rupsjes spinsels in de heide maken zijn deze vaak eenvoudig te vinden en in veel gevallen vind je de rupsen dan in het spinsel. Soms zijn ze al net een klein stukje verder gekropen en is het binnen een paar meter even zoeken waar ze naar toe zijn gegaan.
Heideringelrups - Malacosoma castrensis (ei – spinsel – rupsjes) (Foto Remco Vos
De imago’s van de nachtpauwoog vliegen van april tot eind juni en in mei/juni is het dan ook een mooie tijd om op zoek te gaan naar de imago’s van deze soort. Ze zitten overdag vaak rustend in de heide. De eitjes en rupsen zijn, althans dat vinden wij, makkelijk te vinden op de heidestruiken. Beide zijn vanaf mei te vinden. Lees hier meer over de nachtpauwoog.
Eitjes van de nachtpauwoog - Saturnia pavonia (foto Remco Vos)
Let wel op want de eitjes lijken op die van de veelvraat (Macrothylacia rubi), maar er zijn verschillen. De veelvraat legt, althans dat is onze ervaring, ze wat ‘rommeliger’ in een klein groepje op de waardplant. De vrouwtjes van de Nachtpauwoog leggen de eitjes vaak wat ‘netter’ aan het takje.
Een ander kenmerkend verschil tussen de eitjes van de twee soorten is de stip die op de eitjes van de Veelvraat te zien is, welke op de eitjes van de nachtpauwoog ontbreekt. Daarnaast zijn de eitjes van de Veelvraat licht ‘gedeukt’ aan de zijkanten.
Eitjes veelvraat - Macrothylacia rubi, (Foto Remco Vos)
Zowel op 14 mei als op 5 juni zagen wij een exemplaar van de Oosterse schone op de Stulpheide. De eerste maal zagen we een imago overdag al rustend op een boom en de tweede kwam in de nacht op het laken zitten. Dit is een soort die oorspronkelijk uit Turkije komt en een mogelijkheid kan zijn dat ze via hout of bomen dat geïmporteerd is deze kant zijn opgekomen. De rupsen leven in vermolmd berkenhout, dus een goede reden om oude bomen te laten staan of de resten achter te laten op de grond.
Oosterse schone - Eratophyes amasiella (foto Remco Vos)
Eind juli stonden we in de nacht met het laken op onze vaste locatie op de Stulpheide, het was een goede avond met zo’n 120 soorten nachtvlinders. Naast de soorten die wij hier wel vaker treffen, waren er een aantal soorten microvlinders die we niet vaak zien, zoals de gevlekte eikenvouwmot (Phyllonorycter muelleriella), gelijnde spitskopmot (Ypsolopha scabrella) en de Tweevlekoog-bladroller (Epinotia trigonella).
Maar de topper deze avond was toch wel de Schemamot, een soort die niet vaak gezien wordt en dan met name in de provincie Noord-Holland. Onze waarneming was de eerste waarneming van deze soort voor de provincie Utrecht!
Schemamot - Gnorimoschema herbichii (foto Remco Vos)
Zoals al gezegd was het een vrij soortenrijke avond en ook de grotere nachtvlinders lieten zich verleiden tot een bezoekje aan het laken. Een soort die wij pas een enkele maal in onze omgeving gezien hebben is de aardappelstengelboorder (Hydraecia micacea). Deze rupsen van deze soort leven niet alleen van aardappel, zoals zijn naam doet vermoeden, maar ook van zuring, weegbree, brandnetel, akkerandoorn, hop, lamsoor en gele lis. Dus dat verklaard wat meer de verschijning van deze soort op de Stulpheide. De roodstreepspanner (Rhodometra sacraria) een trekvlinder die dit jaar veelvuldig gezien werd en waarschijnlijk door winden uit de contreien waar deze soort meer voorkomt hiernaar toegeblazen. Een andere soort die we pas een enkele maal in onze omgeving zien is de Paddenstoeluil. De rupsen leven onder andere van berkenzwam (Piptoporus betulinus) en elfenbankje (Trametes versicolor) en korstmossen op dode loofbomen, voornamelijk berken. Dus weer een reden om oude door paddenstoelen aangetaste en oude bomen te laten staan en liggen, zo zorgen ze weer voor nieuw leven.
Paddenstoeluil - Parascotia fuliginaria (foto Remco Vos)
Op 15 augustus waren we op weg naar de Stulpheide om daar met lamp-/lakenopstelling te gaan staan toen er een vrij plaatselijke bui overtrok. Op plekken in Soest, zoals bij ons huis, had het niet geregend, maar helaas op de plek waar wij gingen staan wel. Het was een korte bui, maar helaas werd het daardoor niet de avond waarop we gehoopt hadden. Nog geen zeventig soorten, terwijl we de avonden ervoor op andere locaties nog meer dan honderd soorten zagen.
Maar het leverde wel een aantal leuke soorten op zoals de donkere coronamot (Anania perlucidalis), die wij nog niet eerder in dit gebied zagen.
Twee mooi getekende, maar algemene, soorten hadden ook ons laken gevonden, de bonte worteluil (Agrotis vestigialis) en de bonte grasuil (Cerapteryx graminis). Een meer bijzondere soort die we ook zagen was de duinzeggegrasmineermot. Enkele jaren geleden, in 2017, hadden we deze soort al eens op deze locatie gezien en daarnaast al eens op twee andere locaties in onze omgeving. Het is een soort die voornamelijk, soms zeer talrijk, aan de kust voorkomt. Maar er zijn ook enkele locaties in het binnenland, vooral op de zandgronden in Utrecht en Gelderland.
Duinzeggemineermot - Elachista biatomella (foto Remco Vos)
Enkele dagen later liepen we overdags over de Stulpheide om onder andere te genieten van de bloeiende heide en natuurlijk om te speuren naar beestjes. Naast de enkele imago’s die we van de gamma-uil en lieveling zagen vonden we de sporen in de bladeren van meer soorten. Zoals de berkenbladrandmineermot, berkenzilvervlekmot, gewone lijsterbesmineermot en vuilboomoog-lapmot. Op de vuilboom (Frangula alnus), ook wel sporkehout genaamd, vonden we meerdere kokertjes van de Heksenmutskokermot. Het kokertje is zo’n 7 mm groot en zitten aan de onderzijde van de bladeren. Door te letten op de vraatsporen op de bladeren is het mogelijk dat je deze soort treft.
Heksenmutskokermot - Coleophora ahenella (foto Remco Vos)
Tijdens een van onze nachtvlinderavonden zag Violet ineens wat beweging in het zand. Er werd een klein kuiltje gevormd in het zand en dat werd steeds wat dieper. Steeds weer was er beweging in het zand, wat zou dat zijn?
Gelukkig kenden wij dit verschijnsel al en wisten dat het het werk was van een larve/nimf van een mierenleeuw. Je kunt de beestjes op zich heel gemakkelijk tevoorschijn halen door met je hand onder het kuiltje te ‘scheppen’ om een forse hand vol met zand te hebben, dat schudt je rustig uit en het insect blijft over.
Nadat we wat foto’s hadden genomen, zetten we het beestje weer op het zand en binnen enkele seconden was ‘ie weer weggekropen.
Bij navraag aan een expert bleek dat het een zwartkopmierenleeuw is, die minder vaak gezien wordt dan de gevlekte mierenleeuw.
Zwartkopmierenleeuw - Myrmeleon formicarius (Foto Remco Vos)
Dit jaar hebben we vijf keer met lichtopstelling in het gebied gestaan, en meerdere malen hebben we overdag door het gebied gelopen. Het totaal aantal soorten nachtvlinders die we in 2022 hebben gezien is uitgekomen op 296. Veel meer dan vorig jaar.
We danken Staatsbosbeheer voor het verstrekken van de vergunning zodat we deze inventarisaties in het gebied konden doen.
Geraadpleegde bronnen o.a.
https://www.vlinderstichting.nl/vlinders
http://www.lepiforum.de/lepiwiki.pl