Vlinders Eemland
Blaadjes met gaatjes
18 oktober 2020, door Remco Vos
Tijdens het speuren naar bladmijnen zie je veel bladeren met allerlei afwijkingen, zoals vraatsporen, vouw- en gangmijnen, verkleuringen, schimmels, gallen en gaatjes. Vaak zijn die gaatjes heel rommelig en rafelig, maar soms zijn deze mooi rond of ovaal. Bij de eerste vormen is dit vaak niet door beestjes gemaakt, maar als ze wel mooi gevormd zijn zou dat wel een door een larve van een kevertje of microvlindertje gemaakt zijn. Ditmaal beschrijven we 3 soorten die een voorkeur lijken te hebben voor (zeer) jonge berkenboompjes.
Een soort die een kleine ovale uitsnede maakt is de Berkenzilvervlekmot. Het rupsje begint in een twijgje en vreet van het merg. Als de rups bijna volgroeid is gaat ze een bladsteel in en vervolgens de hoofdnerf. Vanuit de hoofdnerf wordt een klein gangetje gemaakt in het blad en snijdt het rupsje een ovaal bladstukje uit van zo’n 3 bij 5 mm. Het rupsje laat zich in het bladstukje op de grond vallen om te gaan verpoppen. Vaak zit de uitsnede dicht tegen de hoofdnerf aan en dichtbij de bladsteel, maar er zijn ook mijntjes die middenin het blad zitten. Deze mijntjes van deze soort zijn te vinden in de periode juli tot en met november. De imago’s vliegen in mei-juni. Ze zijn heel klein en worden zelden gezien.
Berkenzilvervlekmot - Heliozela hammoniella, 2e foto met bijna uitgesneden bladstukje (foto’s Remco Vos)
Een tweede soort die een ovale uitsneden maakt is de Bandwitvlekmot, ze doen dit in de jongste berkenbladeren. Het rupsje maakt een zeer lange gangmijn in het blad. Deze mijn kan meerdere malen kruisen, waardoor delen van het blad afsterven en verkleuren, hierdoor vallen de mijnen beter op. Het blijft een smalle mijn, die plotseling overgaat in een langgerekte onregelmatige blaasmijn. Aan het einde van de blaas wordt een ovale uitsnede gemaakt van ongeveer 4 mm. De larve laat zich daarna in de uitsnede op de grond vallen voor de verpopping. De mijnen van deze soort zijn te vinden vanaf juni en de imago’s vliegen van eind april tot begin augustus en komen op licht.
Bandwitvlekmot - Phylloporia bistrigella, mijn en imago (foto Remco Vos)
In mei en juni zijn de rupsjes te vinden van de Berkenbladsnijdermot. Deze rupsjes zitten vaak met velen in één blad. Ze beginnen met het maken van kleine ronde blaasmijntjes met een diameter van zo’n 4-5 mm. De rupsjes maken een uitsnede in de blaasmijn en ze laten zich in de uitsnede op de grond vallen. Ze eten dan dood bladstrooisel of levende bladeren en hun huisje wordt ondertussen vergroot of vervangen als dat nodig is. Als je geluk hebt vind je de bladeren met de rupsjes, maar ook de blaadjes met de verlate mijnen zijn te determineren aan de hand van de achtergebleven sporen. De imago’s vliegen in april.
Berkenbladsnijdermot - Incurvaria pectinea, Rupsjes in het blad (links), detail van rupsjes (rechts) (foto Remco Vos)
Berkenbladsnijdermot - Incurvaria pectinea, verlate mijntjes in het blad (links) en imago (rechts) (foto Remco Vos)