2019-08-29 Bladmineerdersexcursie Kralingse Bos Rotterdam

Bladmineerdersexcursie NEV Snellen in het Kralingse Bos Rotterdam

28 september 2019, door Violet Middelman & Remco Vos

 

In navolging van de afgelopen jaren organiseerden we namens NEV Snellen weer een bladmineerdersexcursie, deze keer in het Kralingse Bos in Rotterdam. Er werd zon, regen en harde wind voorspeld, maar toch kwamen er 17 deelnemers opdagen. De 4 excursieleiders, Ben van As, Tymo Muus, Remco Vos en Violet Middelman zorgden samen met Wouter Moerland van Bureau Stadsnatuur Rotterdam voor de begeleiding van de excursie.

Voor de één waren bladmineerders nieuw tot redelijk nieuw, anderen waren er al meer mee bekend. Wat zou de dag voor een ieder gaan opleveren, naast zon, wind, regen en natuurlijk veel gezelligheid en studiemateriaal?


Ontvangst (foto Violet Middelman)

 

Om 11:00 uur scheen het zonnetje heerlijk en leek er geen wolkje aan de lucht. Wouter heette iedereen welkom en vertelde kort iets over bladmineerders. Daarna nam Ben het stokje van Wouter over en deelde Violet de hand-outs uit aan de deelnemers. In deze korte handleiding wordt een korte uitleg gegeven over bladmineerders en enkele voorbeelden van de verschillende mijnen. Dit document is tevens te vinden via deze link


Ben van As geeft uitleg over de bladmijnen (foto Remco Vos)

 

We konden van start gaan, maar als je naar bladmineerders op zoek gaat, dan ligt het tempo meestal nogal laag. Ben had bij aankomst al wat gespeurd en alvast een Zwartkopblaasmijnmot - Ectoedemia atricollis gevonden. Terwijl hij het mijntje liet zien en uitleg gaf, werd er intussen her en der al gespeurd naar andere soorten mijnen. In onderstaand verslag zullen we proberen om een flink aantal soorten die we vandaag hebben gezien in beeld te brengen..


Zwartkopblaasmijnmot - Ectoedemia atricollis (foto Remco Vos)

 

We zullen eerste een beetje per boom/struik/plant de soorten behandelen die we hebben gezien, en tussendoor plaatsen we nog wat andere soorten dan mijnen. Dit voor de afwisseling, maar ook omdat het gewoon zo leuk en leerzaam is.

Belangrijk is altijd de waardplant, de plaats van de mijn in het blad (onder- of bovenzijdig, of de gehele bladdikte in beslag nemend (‘voldiep’). Daarnaast welke soort mijn (vouw/blaas/gang etc.) en is het frass-spoor, de uitwerpselen van de rups, van belang. De plek van de ei-afzetting/ ovipositie/eischaal kan ook nog van belang zijn.

Dat er ook microrupsjes zijn die mineren op vruchten werd al snel bewezen door de vondst van de Akenvruchtmineermot - Etainia louisella, een zeldzame soort die voorkomt op de Spaanse aak (Acer campestre). We troffen hierop ook bladmineerders aan, zoals de Akenmineermot - Stigmella aceris en de Spaanse aakvouwmot - Phyllonorycter acerifoliella.


Akenvruchtmineermot - Etainia louisella (foto Remco Vos)


Hierna kwam de Haagbeuk (Carpinus betulus) aan de beurt. Daarop vonden we ook weer diverse soorten mijnen, zoals de Haagbeukvouwmot - Phyllonorycter tenerella en Haagbeukzebramot - Parornix carpinella.
Kijkend naar de soort mijn in combinatie met de waardplant kom je dan al snel op bovengenoemde soorten uit. Deze laatste soort is niet heel algemeen.


Haagbeukzebramot – Parornix carpinella (foto Remco Vos)


Een volgende boom die we tegenkwamen was een Hazelaar (Corylus avellana). Hier zijn ook flink wat soorten op te vinden, zoals Hazelaarvouwmot - Phyllonorycter nicellii, Hazelaarmineermot - Stigmella floslactella en Hazelaarblaasmot - Ph. coryli. En vandaag zagen we ook de mijnen van de Maagdelijke mineermot - S. microtheriella


De Maagdelijke mineermot dankt haar naam aan het feit dat de dames zich blijkbaar zonder kerel kunnen voortplanten.

Het verschil tussen de Maagdelijke mineermot en Hazelaarmineermot (Stigmella floslactella) is soms moeilijk te zien, maar bij de Hazelaarmineermot is de zeer smalle gang, vanaf het begin, over de gehele breedte gevuld met frass en bij de Maagdelijke mineermot is de gang, aan het begin een smal frass-spoor met aan de zijranden nog wat open ruimte en wordt daarna in het tweede gedeelte vaak wat breder dan de larve en is de frass wat meer verspreid in de mijn. Een ander onderscheidend kenmerk tussen de twee soorten is dat de mijn van de Maagdelijke mineermot vaak langs de nerven gaat en de Hazelaarmineermot "er maar wat op los slingert" in het blad en vaak een wat langere en bredere mijn heeft.


Maagdelijke mineermot - Stigmella microtheriella (Foto Remco Vos)


Op eik (Quercus) kunnen heel veel soorten mijnen gevonden worden, maar vandaag zagen we niet zoveel eikenbomen, dus ook weinig soorten op deze bomen. We zagen de blaasmijnen van de Gewone eikenvlekmot - Tischeria ekebladella en de gangmijnen van de Boogjeseikenmineermot - Stigmella basiguttella.


Boogjeseikenmineermot - Stigmella basiguttella (foto Remco Vos)


Op Meidoorn (Crataegus) kun je ook aardig wat soorten mijnen vinden, zoals de Meidoornzebramot - Parornix anglicella. Deze mijn begint bij een vlak, iriserend eischaaltje, waarna een epidermaal gangetje volgt. Dit gaat over in een ondiepe, onderzijdige blaasmijn in de top van een bladlob. In een later stadium verplaatst de rups zich naar een andere omgeslagen bladlob. De Meidoornvouwmot - Phyllonorycter oxyacanthae maakt, vaak aan de rand van een bladlob, een onderzijdige vouwmijn die geelgroen kleurt en enkele plooitjes heeft.


Er zijn ook meerdere soorten rupsjes op de meidoorn die gangmijnen maken, zoals de Meidoornhoekmineermot - Stigmella perpygmaeella en de Meidoornmineermot - S. hybnerella. De Meidoornhoekmineermot maakt een gangmijntje dat ingeklemd is tussen twee dikke nerven of een zijnerf en de bladrand. Terwijl de Meidoornmineermot begint als een vrij nauwe gangmijn en later overgaat in een blaasmijn die vaak aan de rand van het blad ligt.


Meidoornzebramot - Parornix anglicella en Meidoornvouwmot - Phyllonorycter oxyacanthae (foto Remco Vos)


Meidoornhoekmineermot - Stigmella perpygmaeella en Meidoornmineermot – Stigmella  hybnerella (foto Remco Vos)

 

Het grootste deel van groep bleef op een bepaalde plek wat hangen. Tymo, Violet en enkele andere gingen verder op weg door het park op zoek naar soorten die vandaag nog niet gezien  waren. Op de zaaddozen van de Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) waren enkele gaatjes te zien. Deze zijn gemaakt door de rupsjes van de Oranje dwergbladroller - Pammene aurana.


Vraatspoor door de Oranje dwergbladroller - Pammene aurana (Foto Violet Middelman)

 

Af en toe kregen we een buitje over ons heen, maar het viel gelukkig allemaal best wel mee. Op één flinke bui na. Gelukkig zijn we niet gesmolten, we hebben het overleefd 😉 Ondanks de regen hield niemand het voor gezien, wel moesten enkelen door andere verplichtingen eerder stoppen met de excursie.


Tijdens de bui kwamen de paraplu's even te voorschijn (Foto Violet Middelman)

  

Een heel algemene soort die vrijwel overal te vinden is, is  de Dwergvedermot - Adaina microdactyla. Ook hier vonden we enkele stengels van koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) met de vraatsporen van de rups. Enkele kleine gaatjes in de stengels verhullen de aanwezigheid van deze soort. Er zijn meerdere generaties per jaar, de overwinterende generatie boort zich in de plantenstelen en blijven daar de rest van de winter. Dit gebeurd in een soort van gallen (verdikkingen) in de steel, in het voorjaar na de overwintering komen de imago’s tevoorschijn.


Dwergvedermot - Adaina microdactyla (foto Remco Vos)


Op Linde (Tilia) komen ook een aantal soorten voor en we zagen twee soorten gangmijnen in de bladeren zitten, de Lindeooglapmot - Bucculatrix thoracella en de Lindemineermot - Stigmella tiliae. De Lindeooglapmot maakt een klein haakvormig mijntje in de nerfoksel, de rupsjes verlaten al vrij snel de mijn en leven daarna op de onderzijde van het blad verder. Het mijntje van de Lindemineermot is een stuk langer en is vaak sterk kronkelend, de larve blijft tot kort voor de verpopping in het mijntje.


Lindeooglapmot - Bucculatrix thoracella en de Lindemineermot - Stigmella tiliae (Foto Remco Vos)


Op een berkenblaadje zagen we een mooi gevormde kokermot, de Witsprietkokermot - Coleophora violacea. De rups maakt een zwartbruine lapjeszak welke vrijwel plat op het blad ligt, dit kan zowel onder- als bovenzijdig. De lapjes van de zak zijn uitgesneden uit de bovenepidermis van de mijn, en de zak is in het midden wat dikker. De vlekmijnen in het blad zijn vrij groot, dit zodat de rups in de mijn kan komen.


Witsprietkokermot - Coleophora violacea (foto Remco Vos)

 

Aangezien het al redelijk laat in het seizoen was zagen we bijna heen imago’s zitten of vliegen, ook het weer werkte niet echt mee qua wind en buien. Maar 4 soorten imago’s zagen we vandaag, waaronder het Koolmotje - Plutella xylostella gezien door o.a. Remco en het Gemarmerd koolmotje - Plutella porrectella die door Tymo gezien is.


Gemarmerd koolmotje - Plutella porrectella (Foto Violet Middelman, uit archief)

 

Op bomen met een zo’n mooie groenige korstmoslaag is het ook mogelijk om zakjes of spinsels van microvlinders aan te treffen. Er zijn diverse soorten waarvan de rupsjes graag snoepen van de aanwezige korstmos op de bast van de boom. Zo maakt de rups van de Hoornzakdrager - Luffia ferchaultella een mooi zakje van de korstmos, en leeft de rups van de Moswortelmot - Infurcitinea argentimaculella in tubevormige spinsels deels gemaakt van de korstmossen en ‘wortelt’ zich tussen de spleten van de bast.


Moswortelmot - Infurcitinea argentimaculella (Foto Remco Vos)

 

Op Hertshooi (Hypericum) zijn ook enkele mineerders te vinden, zoals de Hertshooimineermot - Fomoria septembrella, deze soort maakt een lange slingerende gang, met roodbruine frass, die plots overgaat in een blaasmijn die vaak in het centrum van het blad ligt.


Hertshooimineermot - Fomoria septembrella (foto Remco Vos)

 

We kwamen ook nog een enkele rups van een macronachtvlinder tegen welke we natuurlijk niet buiten dit verslag willen laten.  Zo troffen we op het fietspad een rondhobbelende rups aan van de Kleine beer - Phragmatobia fuliginosa en op het blad van een wilg troffen we de rups aan van de Snuitvlinder - Pterostoma palpina.


Snuitvlinder - Pterostoma palpina (foto Remco Vos)

 

Op hop (Humulus lupulus) worden ook mijnen aangetroffen van enkele soorten microvlinders, vandaag vonden we er twee, namelijk de mijnen van Hopprachtmot - Cosmopterix zieglerella en  Hopsteltmot - Caloptilia fidella. De geelwitte mijnen van de Hopprachtmot kun je al van een afstandje af zien en dat was ook nu het geval, Paul van Wonderen, zag de plant en direct meerdere mijntjes van deze soort op de bladeren. De mijntjes van de Hopsteltmot zijn wat lastiger te vinden, deze soort begint met een klein driehoekig mijntje te maken in een nerfoksel, waarna de oudere rups in een omgekrulde bladrand verder leeft.


Hopprachtmot - Cosmopterix zieglerella  en Hopsteltmot - Caloptilia fidella (foto Remco Vos) 

 

Niet alle mineerders bevinden zich in blaadjes, zoals hiervoor ook al gemeld. Onderstaande mineerders zijn goed te zoeken door mensen met veel eelt op de handen want au, die zaaddozen waarin de rupsjes zich verstoppen zijn wel een beetje stekelig. De Klispalpmot - Metzneria lappella leeft in de bloemhoofden van klit/klis (Arctium) en overwinterd daarin waarna deze in het voorjaar verpopt.

De rups van de (zeldzame) Kaardebolbladroller - Endothenia gentianaeana leeft in de zaadhoofden van diverse soorten kaardebol (Dipsacus), van buitenaf zijn er geen vraatsporen te zien, het is dus ‘gewoon’ en kwestie van het voorzichtig openen van de zaaddozen en dan hopen dat er een rupsje in zit. Dat was vanmiddag ook het geval, nadat de foto’s waren genomen heeft Ben de zaaddoos vakkundig dichtgebonden met wat plantmateriaal. Hopelijk goed genoeg zodat de rups kan overwinteren.


Klispalpmot - Metzneria lappella en Kaardebolbladroller - Endothenia gentianaeana (Foto remco Vos/Violet Middelman)

 

Op de bladeren van Hondsdraf (Glechoma hederacea) vonden we een kokermot, de Zwarte weidekokermot - Coleophora albitarsella, een zeldzame soort. Aan de bovenkant van het blad zijn de vraatsporen mooi zichtbaar, en aan de onderzijde zat de koker. Het is een mooie, slanke zwartbruine koker die in een hoek van 50-60° op het blad zit.


Zwarte weidekokermot - Coleophora albitarsella (vraatsporen & koker) (foto Remco Vos)

 

Als je weet wat de waardplant is (boom, struik, plant) en weet wat voor een soort mijn je ziet, dan kom je in veel gevallen al best ver wat betreft de determinatie. Sommige soorten zijn echter niet gebonden aan één waardplant, houd daar rekening mee.

Houd ook altijd rekening met de tijd van het jaar!!!



Zie voor meer info:

www.bladmineerders.nl

www.microlepidoptera.nl

www.bladmineerders.be


We hebben nog veel en veel meer gezien vandaag, zie hiervoor onderstaand overzicht