Kleine vuurvlinder

Kleine vuurvlinder- Lycaena phlaeas


Voorkomen: De kleine vuurvlinder is een algemene standvlinder. Komt door het hele land voor, al zijn de aantallen niet altijd groot. De Kleine vuurvlinder vliegt in 3 generaties. Vooral op schrale graslanden, maar in heidegebieden kan je ze ook goed treffen.


Uiterlijk: De bovenkant van de vleugels is oranje met onregelmatige zwarte vlekken, zonder violette glans. De onderkant van de achtervleugel is grijsbruin met kleine vlekjes; de oranje achterrandvlekken zijn niet scherp zwart afgezet en soms zelfs zeer onduidelijk. Deze zeer eenvoudig getekende onderkant van de achtervleugel is het meest onderscheidend kenmerk ten opzichte van de andere vuurvlinder-soorten. Bij het vrouwtje zijn de zwarte vlekken op de onderkant van de voorvleugel groot en ongeordend. De onderkant van de achtervleugel is bij het vrouwtje grijsbruin met kleine zwarte vlekjes; alleen op de achtervleugel bevinden zich oranje achterrandvlekken, die diffuus en niet zwart afgezet zijn. Soms ontbreken deze oranje achterrandvlekken en ook komen vrouwtjes voor met kleine blauwe vlekken op de bovenkant van de achtervleugel. In Nederland worden ieder jaar enkele vlinders gezien waarbij het oranje is vervangen door lichtgeel of wit.

 

Voorvleugellengte: ca. 13 mm

 

Foto’s


Gelijkende soorten: Grote vuurvlinder, Bruine vuurvlinder, Oranje berkenspanner

 

Vliegtijd: Eind april-half juni, eind juni-begin oktober en begin september-eind oktober in drie generaties.

 

Rups: Half augustus-half mei en eind mei-begin juli. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats onder of tussen de bladeren van de waardplant of in de strooisellaag.

 

Waardplanten: Vooral schapenzuring; soms veldzuring.

 

Locaties in Eemland: Verschillende natuurgebieden in Soest en Baarn.

 

Link:

Vlindernet

 

Bron: www.vlindernet.nl